Als je iets in je mond stopt, proef je hoe het smaakt. Smaakpapillen zitten op je tong. Je tong kent minstens 4 verschillende smaken : zuur, zoet, zout en bitter.
Door te proeven hoe het smaakt, weet je vaak wat je in je mond hebt : een aardappel, banaan of dat snoepje. Je hersenen weten dat, omdat ze de smaak herkennen van wat je eet. En naast het herkennen van de smaak tijdens het proeven, voelt je mond ook de structuur en de vorm van het eten met de tong en lippen.
Eet je iets nieuws, dan zal je extra goed proeven en ook bedenken of je het lekker vindt of niet.
Proeven helpt je ook beschermen. Je proeft het als het eten bedorven is. Je zult dan niet verder eten en er ziek van worden.
We laten jullie hier hetzelfde filmpje zien die ook bij ruiken staat. Dit komt omdat proeven en ruiken met elkaar te maken hebben. Waarom? Bekijk het filmpje maar: